Page 26

Apothekersblad_N_09_september_2015

De oriëntatienota van de APB stelt meerdere interventies voor die waarschijnlijk de vorm zullen aannemen van gestructureerde gesprekken met de patiënt… Betekent dit dat de apothekers deze gesprekken binnenkort in de officina zullen moeten implementeren? Charles Ronlez: Neen, we moeten het paard niet achter de wagen spannen! Er zullen pilootprojecten worden gelanceerd met kleine groepjes vrijwillige apothekers met als doel de gegrondheid van deze nieuwe interventies van de apotheker in de context van het gezondheidszorgsysteem te bewijzen.* Jan Depoorter: De apothekers moeten goed begrijpen dat wat wij aan de minister aanbieden, evolutiepistes zijn – zeer ernstige en concrete pistes waaraan wij de voorbije maanden veel hebben gewerkt, maar die nog verder zullen moeten worden uitgediept. Twee jaar geleden waren de omstandigheden dusdanig dat het beroep overhaast moest starten met de BNM voor astmapatiënten... Dat scenario is niet voor herhaling vatbaar. Charles Ronlez: Laten we heel duidelijk zijn. Ons beroep moet evolueren, dat is onbetwistbaar. Maar niet aan gelijk welk tempo. We moeten met beide benen op de grond staan. We pleiten voor een voorzichtige en pragmatische aanpak. Waarom zou je een reeks nieuwe projecten lanceren als de basis je niet kan volgen? De verandering van paradigma waarmee wij vandaag worden geconfronteerd, werpt moeilijke vragen op. In de toekomst zullen de apotheken verschillende nieuwe diensten aan de bevolking moeten aanbieden. Alle apotheken? Allemaal tegelijkertijd? Of moeten we bijvoorbeeld het idee aanvaarden dat sommige apotheken bepaalde diensten sneller kunnen aanbieden? Of dat sommige apotheken bepaalde diensten niet aanbieden? Tot bewijs van het tegendeel doen wij aan beroepsverdediging voor al onze collega’s. En dus? Jan Depoorter: We moeten aan de apothekers de tijd geven om zich aan te passen. Die vraag stelt zich ook voor performance indicators die we zullen We moeten het paard niet achter de wagen spannen! Er zullen pilootprojecten worden gelanceerd met kleine groepjes vrijwillige apothekers met als doel de gegrondheid van deze nieuwe interventies van de apotheker in de context van het gezondheidszorgsysteem te bewijzen. moeten bepalen om de resultaten van onze interventies te meten. Op termijn zullen deze indicatoren aan de basis van een deel van onze vergoeding moeten liggen. Vandaag moeten we een standaard vinden die op iedereen van toepassing is. Het dient tot niets om de lat te hoog te willen leggen, het ganse beroep zou erdoor worden gestraft. Heeft u reeds een reactie van het kabinet ontvangen naar aanleiding van het neerleggen van de oriëntatienota? Charles Ronlez: We dachten dat we beter het einde van de vakantie konden afwachten, hoewel we al in juli een eerste reactie hadden gekregen. Deze reacties zijn positief, wat betekent dat we op sommige punten van de nota wellicht snel zullen kunnen vooruitgaan. Jan Depoorter: Op zich is dit niet verrassend, want we hebben in de voorbije maanden veel gewerkt, onder meer op het ogenblik van de verkiezingen en de regeringsvorming. Er zijn dus een reeks overeenkomsten tussen onze oriëntatienota en de intentienota van de regering. Eén van de kernwoorden in de huidige evolutie van de gezondheidszorg is multidisciplinariteit… Jan Depoorter: Dat is een evolutie die we vooral niet mogen onderschatten. De apotheker tussen zijn vier muren: dat is voorbij! Vandaag zoekt elk beroep zijn weg en gaat het op zoek naar nieuwe taken die het kan opnemen. De sector van de verpleegkundigen heeft bijvoorbeeld interesse voor de IMV. Verschuivingen in de taakverdeling zouden kunnen plaatsvinden. 26 — Dialoog Apothekersblad nr. 9 - september 2015 Charles Ronlez: De herziening van het Koninklijk Besluit nr. 78 houdende uitoefening van de gezondheidszorgberoepen staat inderdaad op de agenda. Wij zijn van oordeel dat een reeks specifieke taken – alles wat te maken heeft met medicatie en medicatieopvolging – tot de exclusieve bevoegdheid van de apotheker behoren en dat deze binnen de officina moeten blijven. Wat werken in een multidisciplinair team en het uitwisselen van relevante gegevens, geenszins verhindert. Het delen van medicatieschema’s bijvoorbeeld? Jan Depoorter: De apotheker is inderdaad ideaal geplaatst om medicatieschema’s uit te werken, te delen en te beheren. Dankzij het Gedeeld Farmaceutisch Dossier beschikt hij over een volledig overzicht van de door de patiënt gebruikte medicatie, wat hem toelaat een volledig en up-todate schema aan te leveren. Iets wat andere zorgverstrekkers niet kunnen. Charles Ronlez: We kunnen het niet voldoende herhalen: het GFD is echt een onontbeerlijk instrument voor de evolutie van de farmaceutische zorg. In dit opzicht werd reeds een belangrijke beslissing genomen. De APB zal de maandelijkse kostprijs verbonden met het gebruik van de FarmaFlux-infrastructuur blijven ten laste nemen voor het volledige jaar 2016; deze laat niet enkel de raadpleging van het GFD toe, maar ook de elektronische overdracht van het BVAC in het kader van het AssurPharma-project. * Wij staan stil bij deze pilootprojecten in een volgend nummer.


Apothekersblad_N_09_september_2015
To see the actual publication please follow the link above