Page 47

Farmaceutisch_Tijdschrift_van_Belgie_nr_3_september

Farmacologische fiche Dolutegravir (Tivicay®), orale toediening Farmaceutisch Tijdschrift voor België – 95ste jaargang nr. 3 - september 2015 47 Farmacologische fiche Kinderen > 12 jaar met een gewicht van min. 40 kg • Indien geen resistentie tegen de klasse van de integraseremmers: 50 mg (1 tablet), 1 x per dag. Toedieningswijze • Met of zonder voedsel. Bij het vergeten van een dosis: • Volgende geplande inname > 4 uur: de vergeten dosis zo snel mogelijk innemen. • Volgende geplande inname < 4 uur: de dosis overslaan en doorgaan met het normale doseringsschema. Bijwerkingen 2 Zeer vaak (> 10%) • Hoofdpijn. • Misselijkheid. • Diarree. Vaak (1-10%) • Slapeloosheid. • Abnormale dromen. • Duizeligheid. • Braken. • Flatulentie. • Abdominale pijn/ongemak. MeSH-termen Dolutegravir; HIV infections; HIV integrase inhibitors; Therapeutic use; Administration and dosage; Adverse effects; Contraindications; Drug interactions; Humans. Algemene kenmerken Farmacologische groep 1 • Antivirale middelen voor systemisch gebruik, andere antivirale middelen. • ATC-code: J05AX12. Beschikbare verpakkingen 1 • Verpakking met 30 of 90 filmomhulde tabletten van 50 mg. Indicaties 2 • Behandeling van een infectie met het humaan immunodeficiëntievirus (HIV-infectie) bij volwassenen en jongeren vanaf 12 jaar in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen. Farmacologische eigenschappen 2,3 • Dolutegravir remt de katalytische activiteit van het HIV-integrase, waardoor de covalente insertie of integratie van het HIV-genoom in het DNA van de gastheercel wordt vermeden. Deze stap is essentieel in de HIVreplicatiecyclus en verhindert aldus de verspreiding van de infectie. Dosering en wijze van toediening 2 Volwassenen • Indien geen resistentie tegen de klasse van de integraseremmers: 50 mg (1 tablet), 1 x per dag. • Bij resistentie tegen de klasse van de integraseremmers: 50 mg (1 tablet), 2 x per dag. HIV 1 • Het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) is een retrovirus, dat voor zijn replicatie verschillende enzymen nodig heeft. • Antiretrovirale middelen kunnen de replicatie van HIV remmen door inhibitie van het reverse transcriptase, het virale protease, de fusie van het virus met de gastheercel, het CCR5-proteïne (= entry inhibitie) of het integrase. • Er bestaan 2 types van HIV: HIV-1 en HIV-2. HIV-1 is het subtype dat verantwoordelijk is voor pandemieën. HIV-2 is minder besmettelijk (minder gemakkelijke overdracht en langere klinische latentietijd) en komt vooral voor in West-Afrika. Het klinisch beeld is vergelijkbaar voor beide types. • Huiduitslag. • Jeuk. • Vermoeidheid. • Verhogingen van alanineaminotransferase (ALAT) en aspartaataminotransferase (ASAT). • Verhogingen van creatinefosfokinase (CPK). Absolute of relatieve contra-indicaties 2,4 • Overgevoeligheid voor dolutegravir of voor één van de hulpstoffen. • Hepatitis B en C. • Ernstige leverinsufficiëntie (gebrek aan klinische gegevens). Voorzorgen 2,4 • Niet aangewezen bij kinderen jonger dan 12 jaar (gebrek aan klinische gegevens). • Hoewel de etiologie als multifactorieel (inclusief corticosteroïdgebruik, gebruik van bisfosfonaten, alcoholconsumptie, ernstige immunosuppressie, hoge body mass index) wordt beschouwd, zijn gevallen van osteonecrose gemeld bij patiënten met gevorderde HIV en/of na langdurige blootstelling aan een antiretrovirale combinatietherapie.


Farmaceutisch_Tijdschrift_van_Belgie_nr_3_september
To see the actual publication please follow the link above