Page 50

Farmaceutisch_Tijdschrift_van_Belgie_nr_3_september

FARMACOLOGISCHE FICHE Farmaceutisch Tijdschrift voor België – 95ste jaargang n 50 r. 3 - september 2015 Farmacologische fiche • Indien een patiënt behandeld wordt voor MS en overstapt naar Aubagio®, moet een wachttijd gerespecteerd worden om een additief effect op het immuunsysteem te vermijden: 3 - Na het stoppen van natalizumab zijn gedurende 2 tot 3 maanden nog immunosuppressieve effecten mogelijk. - Bij een overstap van fingolimod duurt het 1 tot 2 maanden vooraleer de lymfocytenconcentratie normaal is. - Voor interferon beta en glatirameeracetaat is echter geen wachttijd vereist (zie ‘Commentaar’). Bijwerkingen 2 Zeer vaak (> 10%) • Infecties. - In vergelijking met placebo werd er bij teriflunomide geen toename van ernstige infecties waargenomen. In beide groepen traden er ook evenveel ernstige opportunistische infecties op. • Alopecia. - In de meeste gevallen viel het hoofdhaar algemeen verspreid uit en dus niet slechts op bepaalde plaatsen. Er werd geen volledige haaruitval gemeld. - Alopecia trad het vaakst op tijdens de eerste 6 maanden van de behandeling, maar verdween nadien spontaan bij 90% van de patiënten ondanks een verdere inname van teriflunomide. • Diarree en nausea. • Paresthesie. • Stijging van het alanineaminotransferase (ALAT). Vaak (1-10%) • Griep, bovenste luchtweginfecties, urineweginfecties, bronchitis, sinusitis, faryngitis, laryngitis, cystitis, virale gastro-enteritis, orale herpes, tandinfectie, tinea pedis. • Ischias, carpaletunnelsyndroom, hyperesthesie, neuralgie, perifere neuropathie. • Hypertensie. • Neutropenie. • Lichte allergische reacties. • Naargelang het patroon waarin de symptomen optreden, onderscheidt men volgende vormen van MS: 6,7,8 – Relapsing remitting multiple sclerose (RRmS) Dit is de meest voorkomende vorm waarbij opflakkeringen en remissies elkaar afwisselen. De symptomen verergeren tijdens een opflakkering, kunnen vervolgens gedeeltelijk of volledig verbeteren en blijven in de periode van remissie stabiel. Remissies kunnen maanden tot jaren aanhouden. – Secundair progressieve multiple sclerose (SPmS) Het secundaire progressieve patroon begint met afwisselend opflakkeringen en remissies, gevolgd door een geleidelijke verergering van de ziekte. – Primair progressieve multiple sclerose (PPmS) 10 tot 20% van de patiënten met MS ervaart geen opstoten. De klachten nemen geleidelijk toe. – Progressieve relapsing multiple sclerose (PRmS) Dit is een zeer zeldzame vorm waarbij er van bij het begin stelselmatige achteruitgang is, met soms een opstoot. • Voor de behandeling van MS onderscheidt men drie verschillende aspecten: – Het behandelen van opstoten Een hoge dosis methylprednisolon, toegediend via infuus gedurende een periode van enkele dagen, kan het herstel bespoedigen. De mate van herstel vergroot echter niet. 9 – Het voorkomen van opstoten • Subcutaan Subcutane toediening van de immunomodulatoren interferon β (Avonex®, Betaferon®, Extavia®, Rebif®) en glatirameeracetaat (Copaxone®).10 • Oraal Fingolimod (Gilenya®) wordt pas ingezet als tweedelijnsbehandeling omwille van het optreden van ernstige bijwerkingen zoals infecties, macula-oedeem, bradycardie en atrioventriculaire blok. 3 • Intraveneus via infuus Mitoxantron (Novantrone®), dat bij MS off-label gebruikt wordt, en natalizumab (Tysabri®) worden gereserveerd voor ernstig verlopende vormen van MS omwille van de zeer ernstige bijwerkingen. 3,9 – Symptomatische therapie Voor de behandeling van de chronische symptomen (vermoeidheid, spasticiteit, depressie, tremor, ataxie en pijn) komen diverse geneesmiddelenklassen in aanmerking. 1 Kinesitherapie, ergotherapie en logopedie zijn minstens even belangrijk. 9 • Tot op heden is er nog geen geneesmiddel dat MS kan genezen en dat gericht is tegen de pathogenetische mechanismen. 3


Farmaceutisch_Tijdschrift_van_Belgie_nr_3_september
To see the actual publication please follow the link above