Nieuws

"Betere patiëntenzorg in Europa"

Gepubliceerd op 5/07/2023

​België neemt het voortouw op jaarlijkse PGEU-meeting (12 tot 14 juni)

​​

​De jaarlijkse meeting van de Europese apothekersfederatie PGEU wordt traditioneel georganiseerd door het voorzittend land, België dus. Dit jaar tekenden APB als overkoepelende beroepsorganisatie en de Orde der Apothekers als deontologische instelling, gezamenlijk voor de organisatie, zowel materieel als inhoudelijk. Van 12 tot 14 juni ontving PGEU-voorzitter Koen Straetmans zijn collega's van de nationale beroepsverenigingen uit 32 landen. Plaats van samenkomst: Genval.

Wat is de bedoeling van zo'n Europees onderonsje?

Koen: “Dat is vooral een ideale gelegenheid om te netwerken met de collega's van de andere nationale beroepsverenigingen, en ervaringen en kennis over de apotheek en de evolutie ons beroep uit te wisselen. Dat is naast het politieke werk op EU-niveau trouwens één van de core-missies van de PGEU. Informele gesprekken zijn vaak heel verrijkend. Daarom hebben we de eerste avond een presidential networkevent georganiseerd. Zo hebben mijn Belgische collega's en ikzelf de kans gehad om met alle collega's van elk land te spreken en van gedachten te wisselen."

Waarover hadden jullie het tijdens die gesprekken?

Koen: “We zijn natuurlijk vooral geïnteresseerd in de belangrijkste verwezenlijkingen voor het beroep: de good practices maar ook de valkuilen. Het is heel leerzaam om te vernemen hoe ze het in het buitenland nieuwe diensten hebben uitgerold. En dan denk ik niet alleen aan de praktische kant van de zaak, maar ook over hoe apothekers erin geslaagd zijn om op politiek vlak bepaalde initiatieven te realiseren. Neem vaccinatie door de apotheker. Dat botst in alle landen – onterecht overigens-– op weerstand van andere zorgverstrekkers. Hoe hebben ze die tegenwind aangepakt? Dat zijn voor ons zeer interessante pistes."

Zijn je buitenlandse collega's ook in ons land geïnteresseerd?

Koen: “Absoluut! Ze zijn onder andere heel erg geïnteresseerd in ons concept van 'huisapotheker'. Hoe hebben we dat verwezenlijkt? Wat zijn de positieve ervaringen, welke valkuilen hebben we ontmoet? Het concept zet ook aan tot reflectie over andere vormen van vergoeding van de apotheker, die verder gaan dan de link met het afgeleverde volume of de prijs van geneesmiddelen. Voor de functie van huisapotheker hebben we een soort van abonnementsformule met de chronische patiënt. Onze buurlanden zoals Frankrijk, Nederland, Duitsland en Luxemburg tonen daar veel belangstelling voor. Idem voor het medicatienazicht, of voor het afbouwprogramma benzo's. We mogen terecht fier zijn op onze sterktes."

's Anderendaags vond de Algemene Vergadering plaats. Wat hebben jullie daar besproken?

Koen: “Naast de formele punten hebben we daar kort de belangrijkste dossiers op het niveau van de EU besproken: de European Health Data Space (EHDS), die ook het onderwerp was van ons symposium, en de nieuwe farmaceutische regelgeving in de EU. Verder hebben we een position paper goedgekeurd over 'Antimicrobiële resistentie' en de zinvolle bijdragen die apothekers hierbij kunnen leveren. Om de taken en rollen voor het volgende jaar goed te kunnen voorbereiden, kiest de PGEU in juni altijd al zijn nieuwe voorzitter en ondervoorzitter. Ik ben heel blij met de verkiezing van mijn Nederlandse collega Aris Prins, als PGEU-voorzitter in 2024. Nederland en België hebben al enkele jaren een heel goede band, zowel de organisaties KNMP en APB, als hun vertegenwoordigers."

Het main-event was het symposium over de digitale evolutie in de gezondheidszorg. Vertel daar eens wat meer over?

Koen: “Zoals je wellicht weet werken de Europese instellingen aan een belangrijk regelgevend kader, de European Health Data Space Regulation (EHDS), dat hopelijk nog deze EU-legislatuur rond geraakt. Het symposium ging over het potentieel van gezondheidsdata voor een betere zorg, en werd opgedeeld in twee debatten. Het eerste over primary use, het tweede over secondary use."

Laten we met primary use beginnen. Wat moet ik mij daarbij voorstellen?

Koen: “De EU wil de toegang tot gezondheidsgegevens over de grenzen heen vergemakkelijken om de patiëntenzorg te ondersteunen. Het is de bedoeling dat zorgverleners via een digitaal eHealth-platform elektronische voorschriften, patiëntverslagen (en/of medische dossiers) en andere noodzakelijke info onderling kunnen uitwisselen, opdat de patiëntenzorg efficiënter wordt en de patiënt de regie over zijn eigen gezondheidsgegevens krijgt. Het voorstel voor een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens of European Health Data Space zal het nodige wettelijke kader bieden om dit in gang te zetten."

Wat kwam er aan bod tijdens het debat?

Koen: “Elke lidstaat moet natuurlijk zijn bijdrage leveren aan dat digitaal platform. Ons land werkt aan een Belgian Integrated Health Record dat de uitwisseling van gezondheidsgegevens moet mogelijk maken, in eigen land maar ook over de grenzen heen. Adviseur Nick Marly van het kabinet van minister Vandenbroucke gaf aan dat het beleid voorstander is om zorgverstrekkers, en dus ook apothekers, proportioneel toegang te geven tot belangrijke gezondheidsdata in het dossier van de patiënt. Proportioneel wil hier zeggen: volgens de noden van de patiënt en de zorg die de apotheker kan leveren.

 De vertegenwoordigster van Eurordis, de Europese Organisatie voor Zeldzame Ziekten, wees erop dat de uitwisseling van gezondheidsgegevens over de grenzen heen zeker voordelen kan hebben voor patiënten mensen met heel zeldzame aandoeningen, maar ze uitte ook haar bezorgdheid over zaken zoals privacy. We hebben dus een gezond evenwicht nodig tussen het individueel belang en onderzoek en innovatie, gezondheidsbeleid en het algemeen belang. De vertegenwoordigster van de artsenkoepel in de EU, gaf aan dat voor artsen, apothekers en anders zorgverleners, de medische confidentialiteit gerespecteerd moet worden en dat de uitwisseling van data niet ten koste mag gaan van de vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt. Ze hamerde er ook op dat die data slim en intuïtief ingebracht, gebruikt en verzameld moeten worden, om de administratieve last bij zorgverleners tot een minimum te beperken."

Het tweede panelgesprek ging over secundary use?

Koen: “Juist. Bij primary use gaat het in wezen om de zorg voor een individuele patiënt. Maar als je gezondheidsgegevens uitwisselt, rijst de vraag: wat kunnen we nog meer doen met die gegevens? En vooral: wat mogen we ermee doen, want het zijn uiteraard zeer gevoelige gegevens. Die data kunnen - geanonimiseerd weliswaar - heel zinvol zijn voor het gezondheidsbeleid. Of voor onderzoek. Denk aan de behandeling van weesziekten, waarvoor de aantallen patiënten per land te klein zijn. Gegevensdeling op Europees niveau heeft hier duidelijk een meerwaarde.

De European Health Data Space Regulation wil het mogelijk maken om die gezondheidsgegevens te benutten voor secundair gebruik, ter ondersteuning van farmaceutisch of medisch onderzoek en van gezondheidsbeleid. Dat biedt enorme kansen, maar ook risico's en uitdagingen. De vertegenwoordiger van Sciensano wees op de noodzaak van gehomologeerde softwaretools, die internationaal gealigneerd kunnen werken, die de administratie voor zorgverstrekkers beperken en waardoor de gegevens door machines kan worden gelezen én gebruikt… Toegang tot de ruwe data is daarbij niet per se nodig.

Patiënten(organisatie) willen vooral dat hun gezondheidsinformatie anoniem blijft en dat de Europese gegevensuitwisseling voordelen oplevert voor hun lotgenoten en voor het gezondheidsbeleid. Het EMA heeft al aanbevelingen uitgeschreven voor het gebruik van big data in de gezondheidszorg, en zal verder ondersteunend en regelgevend werk blijven leveren. De farma-industrie stelt dat ze die gegevens werkelijk nodig hebben voor het onderzoek en innovatie naar nieuwe therapieën en zorg, omdat ze kampen met de beperkingen van data uit klinische studies (slechts 2% van alle mogelijke data). Maar ze wil het vertrouwen van de burgers niet schenden en alle privacyregelgevingen in alle transparantie naleven."

Dat zijn heel wat uitdagingen, zoals je al zei. Wat is het standpunt van de PGEU?

Koen: “De PGEU waakt er mee over dat de doeleinden van het delen van gezondheidsgegevens duidelijk omschreven zijn: primair tussen zorgverstrekkers en secundair om het beleid te optimaliseren. Samen met de andere zorgverstrekkers vragen we dat de vertrouwelijkheid van de gegevens gewaarborgd wordt en dat er duidelijkheid is over de medische aansprakelijkheid. Verder willen we dat de administratieve lasten voor de zorgverstrekkers beperkt worden en verwachten we een passende compensatie voor de hoge kosten van digitalisering."

Als je nu terugkijkt naar de meeting van de PGEU, waar ben je dan het meest trots op?

Koen: “Dat is een moeilijke vraag. Ik ben alleszins trots op de ondersteuning vanuit België naar de PGEU, en dan heb ik niet alleen over ons voorzitterschap, maar ook over het volksgezondheidbeleid richting Europa. Onze minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke en EU-parlementslid Oliver Chastel hadden vooraf een videoboodschap ingesproken die bij de start van het symposium werd getoond. Beiden hadden het over de ondersteuning van ons beroep, onze verenigingen en onze verwachtingen.

Minister Vandenbroucke sprak zijn erkentelijkheid uit naar de apothekers, voor ons werk tijdens de coronapandemie, maar ook onze inzet en samenwerking met APB daarna, met het inzetten op andere nieuwe zorgdiensten, het medicatienazicht en de afbouw van benzo's, die de rol van de apotheker in het zorglandschap en als eerstelijnszorgverlener versterken. Hij startte met ons en zelfs mij persoonlijk te bedanken voor die constructieve houding en samenwerking, vanuit ons beroep, zowel op nationaal als Europees vlak. Daarnaast gaf hij ook duidelijke beleidssignalen: naast het thema van digital health, sprak de minister over het Belgische initiatief en de Belgische 'non-paper' om in de EU werkte maken van oplossingen voor onbeschikbare geneesmiddelen...Dat document is ondertussen tussen al door 22 EU-lidstaten mee ondertekend. Het blijft natuurlijk een werk van lange adem, maar vergeet niet dat België nog  de Europese Raad zal leiden in het eerste semester van 2024, om deze EU-legislatuur af te ronden en de krijtlijnen voor de volgende legislatuur alvast uit te tekenen… “

​Kortom, de samenkomst was een succes?

Koen: “Ik denk wel dat ik dat mag zeggen, ja. De collega's uit het buitenland vonden het geweldig goed. In de eerste plaats inhoudelijk. Maar ook de omgeving en de organisatie waren uitstekend. We kregen enorm veel waardering en felicitaties voor alles: hotel, organisatie, presentaties, symposium, sprekers, … en ook onze gastvrijheid, onze gastronomie en het bezoek aan Leuven - waar we een beknopt sociaal programma hadden voorzien - werden erg gesmaakt. Misschien was ik nog het meest trots op de fantastische ambiance. Er heerste een enorme verstandhouding, samenhorigheid en wederzijdse samenwerking, maar ook een fantastische sfeer tussen de leden en de verschillende landen. Van 's morgens tot 's avonds, de ambiance was grandioos."    



Koen Straetmans. ​​©Th.Strickaert



  • © Copyright 2024
  • Algemene Pharmaceutische Bond
  • All rights reserved
  • Disclaimer