4.3. Therapeutisch plan
Een goed geïnformeerde patiënt
kan zelf inschatten wanneer hij zijn
therapie moet aanpassen. Hij kan
bijvoorbeeld beslissen om het INC ook
’s avonds toe te dienen, kortstondig te
combineren met een antihistaminicum
of een lokaal decongestivum. Na
1 tot 7 dagen zal evaluatie van de
aanpassing bepalen of bijkomende
acties of artsenbezoek nodig is 28.
Ook het afbouwen van de therapie
kan door de geïnformeerde patiënt
gebeuren. Patiënten met intermittente
allergische rhinitis kunnen gradueel
hun geneesmiddelgebruik verminderen
naarmate het seizoen vordert en de
pollenconcentratie in de atmosfeer
afneemt. Patiënten met persistente
allergische rhinitis (allergie aan
huisstofmijt, dierenepitheel of
schimmels binnenshuis) of patiënten
met zowel pollen als persistente
allergische rhinitis hebben een
continue therapie nodig. Eenmaal de
symptomen onder controle zijn, kunnen
ook zij echter een graduele “step
down” proberen. Zo kan men slechts 1
puff INC per neusgat of slechts 1maal
daags een lokaal antihistaminicum
overwegen. De initiële behandeling
wordt normaal gezien minstens
drie tot zes maanden na volledige
symptoomcontrole verdergezet.
Wanneer de symptomen terug de kop
zouden opsteken, herstart men de
therapie, gewoonlijk voor een langere
periode: zes tot twaalf maanden of
zelfs levenslang. De apotheker kan de
patiënt bijstaan met een behandelplan
met de therapeutische opties op maat
van de patiënt.
Er bestaat een mobiele app MACVIAARIA
Allergy Diary (Figuur 7) die
het de patiënt makkelijk maakt om
de dagelijkse symptoomcontrole te
evalueren. Het maakt gebruik van een
visueel analoge schaal. De patiënt
kan zo dagelijks zijn symptomen
en gebruikte medicatie bijhouden.
Wanneer de symptoomscore langer
dan 3 dagen over de helft van de lijn
zit, dient de behandeling verhoogd of
veranderd te worden. Omgekeerd,
geeft dit ook een signaal wanneer
een step down kan overwogen
worden. Naast de evaluatie van de
doeltreffendheid van de therapie
geeft de app ook inzicht in de
patronen van symptoomcontrole.
De symptoombevindingen en de
ingenomen medicatie worden grafisch
voorgesteld over de tijd in dagen,
maanden of jaren. De ingenomen
medicatie wordt zichtbaar door een
specifieke dag aan te klikken. Met deze
informatie kunnen de apotheker en
de arts de therapie en raadgevingen
aanpassen aan de patiënt.
Farmaceutisch Tijdschrift voor België – 14 99ste jaargang nr. 1 - maart 2019
5. Conclusie
Er zijn verschillende therapeutische
opties om patiënten met allergische
rhinitis doeltreffend te behandelen.
Daarbij genieten antihistaminica
en intranasale corticosteroïden de
voorkeur. Beide geneesmiddelklassen
zijn beschikbaar zonder voorschrift.
Dit laat de apotheker toe om zijn rol
als zorgverlener voluit op te nemen.
Hij helpt de patiënt bij de keuze van het
best passende middel door rekening
te houden met de ernst en frequentie
van de symptomen en de voorkeur van
de patiënt. Daarnaast informeert hij
de patiënt wanneer de therapie kan
aangepast worden (step up/ down) en
hoe de therapie optimaal te gebruiken.
Wanneer nodig wordt verwezen naar de
arts.
Correspondentie
Apr. Joris Maesschalck, dienst
Wetenschappelijke Projecten,
CWOA – APB
joris.maesschalck@apb.be
Belangenconflict
Geen.
Figuur 7: Visueel analoge schaal in de
MACVIA-ARIA Allergy Diary app 29
Praktijk
link