Farmaceutisch Tijdschrift voor België – 99ste jaargang nr. 1 - maart 2019 5
1. Inleiding
Allergische rhinitis (AR) is een vaak
voorkomende aandoening met een
stijgende prevalentie van ongeveer
30%. Velen beschouwen het als een
banale aandoening en tot 90% van de
patiënten zoekt dan ook geen adequate
behandeling 1. De nasale symptomen
zorgen nochtans voor een slechte
slaapkwaliteit die leidt tot slaperigheid
overdag. Samen met een verminderde
levenskwaliteit door allergische
symptomen, vormt dit een recept
voor ziekteverzuim maar vooral ook
een verminderde productiviteit op het
werk (presenteïsme) 1.
Patiënten zijn zich niet steeds bewust van
de “abnormale” last. Bovendien zullen
velen een suboptimaal geneesmiddel
kiezen uit het scala aan OTC-producten.
Veel patiënten behandelen de klachten
immers zelf met vrij verkrijgbare
geneesmiddelen. In een Australische
studie gaf slechts 16.5% van de
rhinitispatiënten bij hun keuze in de
apotheek de voorkeur aan de voor hen
optimale behandeling. Mehuys et al.
bevroegen 895 Belgische patiënten met
persistente rhinitis die op eigen houtje
medicatie namen voor hun aandoening.
De helft van de studiepopulatie gebruikte
dagelijks al minstens een jaar lang
een intranasaal decongestivum 2.
Het volledige therapiearsenaal voor
allergische rhinitis is echter beschikbaar
als OTC-product. Een goede begeleiding
in de apotheek dringt zich dan ook op.
In de Australische studie rapporteerde
bovendien 16% van de 296 patiënten ook
wheezing, een symptoom van slecht
gecontroleerd astma. Van hen koos
slechts 6.3% de optimale medicatie 3.
De meeste astmapatiënten lijden ook
aan rhinitis. Omgekeerd kent 10 tot
40% van de AR-patiënten ook astma
als comorbiditeit 4 . Een reden te
meer om bij patiënten met allergische
rhinitis aandachtig te zijn voor goede
farmaceutische begeleiding.
In dit artikel onderzoeken we welke
strategie de apotheker kan volgen
bij de begeleiding van allergische
rhinitispatiënten. Daartoe vertalen we de
internationale richtlijnen naar een lokaal
protocol, op maat van de individuele
patiënt en de acute symptomen die hij op
dat moment ondervindt. De nadruk ligt,
zeker voor een zelfzorg-aandoening als
allergische rhinitis, op de evaluatie van
de mate van symptoomcontrole door de
patiënt zelf. Op basis daarvan kan een
correct geïnformeerde patiënt beslissen
om de therapie tijdelijk op te drijven of
juist af te bouwen.
2. Achtergrond
Allergische en hyperreactieve rhinitis
zijn langdurige of frequent recidiverende
aandoeningen, gekenmerkt door een
verstopte neus, een loopneus, niezen of
jeuk in de neus. Een IgE-gemediëerde
allergie voor inhalatie-allergenen
veroorzaakt allergische rhinitis. Bij
hyperreactieve rhinitis is er geen
overgevoeligheid voor allergenen.
Medicatie, schadelijke stoffen en
hormonen kunnen deze aandoening
veroorzaken, maar meestal is de oorzaak
onbekend. Tabel 1 geeft een overzicht van
de verschillende oorzaken voor rhinitis.
Zowel bij allergische als bij
hyperreactieve rhinitis speelt
hyperreactiviteit een rol: ook nietimmunologische
prikkels lokken
een reactie uit. Deze prikkels
zijn o.a. stof, (tabaks-)rook,
temperatuursveranderingen, bak-
en verflucht, alcohol en lichamelijke
inspanning.
Het onderscheid tussen seizoengebonden
en niet-seizoengebonden
Tabel 1: Indeling chronische rhinitis 5, 6
Allergische rhinitis Pollen
Huisstofmijt
Dierenepitheel
Schimmels
Niet allergische
rhinitis
Infectieuse rhinitis Viraal
Bacterieel
Geneesmiddelgeïnduceerde
rhinitis
Langdurig gebruik nasale decongestiva
Fosfodiësterase type-5 inhibitoren (sildenafil, tadalafil, vardenafil)
Alfa-agonisten (bv. clonidine, methyldopa)
Andere antihypertensiva (bv. ACEI, bètablokkers en
calciumkanaalblokkers)
NSAID’s, ASA
Sommige antidepressiva, benzo’s, psychotrope middelen en anti-
epileptica (vb. gabapentine, risperidon)
Hormonale contraceptiva
Hormonale rhinitis Voornamelijk zwangerschap
Vasomotorische
(hyperreactieve) rhinitis
Koude, rook, luchtvervuiling (ook werkgerelateerd: bakkers,
houtstof, latex)
Idiopatische rhinitis Onbekend
Praktijk