De interacties werden geïnventariseerd.
Daarnaast gebeurde een analyse per
publicatiedatum van de stripalbums,
per betrokken personage, per soort
situatie (voorschrift, aflevering,
toediening door een zorgverlener,
zelfmedicatie, intoxicatie, ...), per type
betrokken zorgverlener (arts, apotheker,
verpleegkundige, anderen), per
geneesmiddelenklasse (ATC), op vlak van
gebruik (voorschrift, innamemodaliteiten,
aflevervoorwaarden, ...), per optreden
van ongewenste effecten (bijwerkingen,
inefficiëntie, medicatiefouten, vervalste
geneesmiddelen). De historische analyse
gebeurde volgens de classificatie van
Numa Sadoul 12, en verdeelde de albums
in drie perioden: de vroege stripalbums
(vóór de Blauwe Lotus), de albums uit de
klassieke periode en de laatste albums
vanaf Kuifje in Tibet.
Werden eveneens in de studie
geïncludeerd: producten voorgesteld
in een conventionele farmaceutische
vorm (tabletten, gelulen, spuiten, ...),
producten met curatieve of preventieve
eigenschappen voor ziekten bij mens
of dier en producten die de smaak van
toxische stoffen (vergif) maskeren,
ook als ze verkeerd worden gebruikt.
Stoffen of samenstellingen die niet
aan deze definitie voldeden, met name
verdovende middelen voor recreatieve
doeleinden en die toxisch zijn in een
niet-farmaceutische vorm, werden
uitgesloten.
3. Resultaten
Alle stripalbums (n=24) werden gelezen
door ten minste twee onderzoekers. Er
werden in totaal 203 verzamelbladen
gemaakt, waarvan er na gezamenlijke
analyse 40 werden uitgesloten (dubbels,
inclusiecriteria niet gerespecteerd, ...). Er
werden 163 interacties in kaart gebracht,
waarvan 48 expliciete en 115 impliciete
interacties.
De meest voorkomende expliciete
interacties (Tabel 1) hebben te maken
met het personage van kapitein
Haddock (n=15) en komen voor in
de stripalbums uit de klassieke
periode. De meest frequente situaties
waarin geneesmiddelen in beeld
worden gebracht zijn de toediening
door een niet-zorgverlener (n=12)
en intoxicaties (n=6). De industriële
geneesmiddelen die worden afgebeeld
zijn kinine, aspirine, chloroform
als verdovend middel, zuurstof en
Gastralgyl®, evenals preparaten
(kamferalcohol, jodiumhoudende
alcohol). Volgende werkzame stoffen
worden vermeld: magnesiumoxide,
vitamine C en natriumbicarbonaat.
Ook geneesmiddelen zonder expliciete
samenstelling worden vermeld (zoals
hoesttabletten en een experimenteel
geneesmiddel) of afgebeeld: een
injectiespuit bij de verzorging van een
gewonde, een drinkbaar medicijn in
een nachtmerrie van kapitein Haddock,
twee geneesmiddelen op de nachttafel
van gehospitaliseerde patiënten,
twee experimentele geneesmiddelen,
een met kwaad opzet geïnjecteerd
psycholepticum, een antiseptische
oplossing voor de behandeling van een
schampschot van een machinegeweer,
verschillende medicijnen in het
voertuig van een arts, mondwater in de
badkamer en daarna in de reiskoffer
van kapitein Haddock. Meermaals
worden verpakkingen van medicijnen
(zonder details) getoond (in de EHBOkit).
Geneesmiddelen worden, soms
indirect, ter sprake gebracht: in De
krab met de gulden scharen suggereert
men bijv. een vaccin (of serum)
tegen rabiës. Oude farmaceutische
vormen worden aangehaald in de vele
scheldtirades van kapitein Haddock
(Franse versie): “cataplasme”
(kompres), “gargarisme” (gorgeldrank),
“emplâtre” (stoplap, zielenpoot),
“sinapisme” (mosterdpleister). Andere
zijn misverstanden ten gevolge van de
doofheid van professor Zonnebloem:
“pastilles pour la toux” (tabletten voor
de hoest) in plaats van “vous dire que
tout” (u zeggen dat alles), “magnésie”
(magnesium) in plaats van “amnésie”
(amnesie, geheugenverlies).
Orale inname (n=19), injecties (n=7),
cutane toediening (n=5) zijn de meest
gebruikte toedieningswegen. De
betrokken therapeutische klassen
zijn geneesmiddelen voor het
centrale zenuwstelsel (ATC-klasse N,
n=8), antidota en antitoxines
(ATC-klasse Z, n=8), geneesmiddelen
voor dermatologisch gebruik
(ATC-klasse D, n=5), geneesmiddelen
Farmaceutisch Tijdschrift voor België – 99ste j 38 aargang nr. 1 - maart 2019
voor het spijsverteringsstelsel
(ATC-klasse A, n=5).
De 115 “impliciete” interacties hebben
betrekking op 142 geneesmiddelen
(Tabel 2). Ze komen hoofdzakelijk voor in
de vier stripalbums uit de beginperiode,
en houden vooral verband met de
“slechteriken” en Kuifje zelf (gegevens
niet getoond). De meest voorkomende
situaties waarin het geneesmiddel (hoe
nodig ook) afwezig is, zijn traumata,
wonden, kneuzingen en verwondingen
naar aanleiding van een gevecht of
aanval van een dier. De verwachte
maar ontbrekende geneesmiddelen zijn
voornamelijk antiseptica (klasse ATC D,
n=30), analeptica (klasse C, n=25) en
analgetica (klasse N, n=12).
4. Bespreking
In tegenstelling tot de bevinding van
Bonnemain en Londo, nl. dat het
geneesmiddel een zeer beperkte plaats
inneemt in de strips van Kuifje 10,11,
registreerden wij veel interacties
tussen de verschillende personages
en het geneesmiddel. De term
‘geneesmiddel’ verschijnt slechts één
keer letterlijk in het laatste album, in een
nachtmerrie, maar komt bij verschillende
gelegenheden wel onrechtstreeks
ter sprake: een eerste keer via de
populaire afkorting “Médock” gebruikt
door Bianca Castafiore om te verwijzen
naar kapitein Haddock, en daarna
verschillende keren onder de naam
“remedie”, hetgeen expliciet verwijst
naar een medicamenteuze behandeling,
zoals de ‘remedie’ genomen door Jansen
en Janssen om de symptomen van een
chronische N14-intoxicatie te bestrijden
en de remedie ontwikkeld door professor
Fan Se-Yeng voor de behandeling van het
delier van zijn zoon Wang Jen-Ghie.
De interesse van Hergé in het
geneesmiddel gaat ver terug in de
tijd. Hij geeft het ook een plaats
in andere werken. Zo maakte
hij reclametekeningen voor
geneesmiddelen, zoals voor Véramone®
van de Schering Laboratories in 1931 13
en werkte hij in 1960 aan een strip die Les
Pilules (De Pillen) moest heten 14.
De 48 expliciete interacties tussen
Onderzoek Farmaceutisch Tijdschrift voor BelgFiaërmaceutisch Tijdschrift voor België